Tickets

Het succes van de jeugdtak bij TWC Pijnenburg

Iedereen ziet ze wel eens met hoge snelheid voorbij komen: wielrenners. Een sport die door veel mensen in hun vrije tijd beoefend wordt, terwijl er maar relatief weinig wielrenners echt verbonden zijn aan een wielrenvereniging. Wij spraken met Mark Olieslagers, al 15 jaar voorzitter van TWC Pijnenburg, over hoe zij van een dieptepunt met slechts 6 jeugdleden zijn gegroeid tot één van de grootste verenigingen van Nederland op jeugdgebied.

Terug naar de basis

Het wordt steeds lastiger om jeugdleden aan te trekken en te behouden. In Nederland is wielrennen onder jeugd vrij klein. Hoe zorgt TWC Pijnenburg er dan als vereniging voor dat er ingespeeld wordt op de behoeften van de kinderen en de instelling van ouders? Om te beginnen heb je met wielrennen een wielrenfiets nodig, helm, kleding, een fietsendrager voor achter op de auto, noem het maar op. Daarnaast is wielrennen een zeer tijdrovende sport en voor een wedstrijd ben je al gauw een volledige dag weg. Bij TWC Pijnenburg hebben ze daarom lang geleden besloten om terug te gaan naar de basis en van daaruit verder te bouwen.

Dit resulteerde tot een visie van de club waarin ze aantoonde waar ze wilde staan. Mark Olieslagers legt het als volgt uit: "Om te beginnen zijn we gaan kijken naar trainers voor de jonge jeugd. Langzaam maar zeker ontstond er een structuur die meegroeide met de leeftijd. Dat werpt nu zijn vruchten af. We focussen ons hier op plezier, ambitie en doorzettingsvermogen, maar ook het begeleiden van ouders. Kinderen mogen dan wel willen sporten, ouders moeten hier ook achter staan. Onze kreet is ook om met plezier en respectvol onder begeleiding van deskundige trainers te fietsen. Dat laat ook wel zie hoe belangrijk trainers en vrijwilligers zijn om iedereen bij de vereniging te trekken."

Zonder vrijwilligers zijn we nergens

Kinderen hebben veel meer mogelijkheden om te sporten en ouders lijken minder tijd te hebben. Het belangrijkste dat ze bij TWC gemerkt hebben, is dat vrijwilligers elkaar moeten enthousiasmeren. De inspiratie om wat te doen voor de club moet van binnenuit komen. "Geef ze de vrijheid om dingen te doen en ondersteun ze daarin. Daarnaast vinden vrijwilligers het leuk om erkend te worden, geef ze een jasje van de club, scholing die vergoed wordt en een kerstpakket aan het einde van het jaar. Zo merken wij dat als je investeert in vrijwilligers, ze graag meer willen doen. Maar ze moeten er natuurlijk zelf ook wat aan hebben" zegt Mark.

Verlaag de drempel voor nieuwe leden

Om te beginnen als nieuw lid heb je in de wielrensport veel materiaal nodig. Niet alleen de aanschaf, maar ook onderhoud kost veel tijd en geld. TWC Pijnenburg speelt hierop in door verschillende aanpakken.

Bij TWC Pijnenburg hebben ze gemerkt dat via de try-out sports veel jeugd geïnteresseerd is in wielrennen. Om dit aan te kunnen bieden moet de club wel zorgen voor fietsen in verschillende maten i.v.m. de verschillende lengtes van alle kinderen. In samenwerking met het KNWU, sponsoren en een Rabobank jeugdstimuleringsplan hadden ze de mogelijkheid om meerdere fietsen te kopen of te huren. Wanneer iemand na de try out lid wil worden van de vereniging is het mogelijk om maximaal één jaar een fiets te huren. Daar zit dan ook onderhoud bij. Om ook daarna de drempel laag te houden, is er een samenwerkingsverband aangegaan met een fietsenmaker die TWC sponsort zodat de ouders en de leden zelf minder onderhoud hebben.

Een jeugdlid groeit natuurlijk. Wanneer leden een nieuwe fiets willen omdat de huidige fiets te klein is, is dat een flinke investering voor de ouders. "Als vereniging hebben we ernaar gekeken hoe de leden elkaar hierbij konden helpen. Wat eigenlijk het beste werkt, is een ouderwets prikbord," zegt Mark Olieslagers. "Leden kunnen hier hun oude fiets te koop aanbieden of een oproep doen. Vaak zien we dan dat ouders naar elkaar toe stappen en kijken hoe ze elkaar kunnen helpen."

Werk samen met heel de vereniging

Op de vraag wat Mark andere verenigingen aanraadt, antwoordt hij: "Blijf met name werken aan vrijwilligers. Hier heb je als club veel profijt van en door ze te erkennen blijven ze ook langer vrijwilliger. Probeer daarnaast ook als club samen te werken naar één doel en zorg dat je daar draagvlak voor hebt vanuit het bestuur en de leden. Laagdrempeligheid voor leden, en ook voor de ouders van leden, is belangrijk. "